maandag 30 januari 2012

Het Andere Gesprek

Op 29 januari 2012 organiseerde de Gruitpoort Het Andere Gesprek. Daarbij was Tragisch Realist Daan van Tricht ook uitgenodigd, als "een van de sleutelfiguren uit het Doetinchemse kunstenveld." Aldaar heeft Daan gesproken met andere prominenten, bijvoorbeeld Joep de Graaff en Maria Hees. Tijdens deze bijeenkomst heeft Daan ook zijn visie op kunst uiteengezet.



Het Andere Gesprek:

De Gruitpoort grijpt de voorstelling ‘Wat is het nu’ van mugmetdegoudentand (vr 11 november '11) aan om een filosofisch getinte cultuur- en kunstbeschouwing te organiseren onder de titel ‘Het Andere Gesprek’.
Het Andere Gesprek zal plaats vinden op zondagmiddag 29 januari 2012 en wordt voorbereid door de Gruitpoort samen met Paul van der Lee (projectleider plan Radix) en Jos Spijkers (theatermaker stichting ’t Zwerk). We willen het met alle sleutelfiguren/betrokkenen/deelnemers in het Doetinchemse kunstenveld hebben over waar de kansen liggen met elkaar en wat er nodig is om die kansen uit te baten. Een inhoudelijke verkenning van de huidige staat en mogelijke toekomst van kunst en cultuur in Doetinchem met de blik op de wereld.

Het Andere Gesprek
Het Andere Gesprek zal een soort cultuurdebat zijn, als vervolg op een eerder door de Gruitpoort georganiseerd cultuurdebat. Maar dit keer willen we geen voorspelbare verontwaardiging en meningen die in hun grief blijven hangen. Geen pratende hoofden achter een tafeltje voor een zaaltje vol gelijkgestemden. Wel: op zoek naar een vorm van debat die energie en inzicht geeft. De Gruitpoort wil kijken hoe het werkt als het gesprek geen formele zitsessie wordt, maar letterlijk in beweging komt en tot beweging leidt. In vervolg op de voorstelling van mugmetdegoudentand op vrijdag 11 november gaan we op 29 januari zo'n gesprek als het ware proberen uit te vinden.

woensdag 4 januari 2012

Over de Tragisch Realisten

Tijdens het afbreken van de laatste expositie van de Tragisch Realisten werden we benaderd door een jongeman. Zijn naam is Maarten Buser en hij wilde graag meer weten, om wellicht over ons te schrijven. Het resultaat mag er wezen! Zie hieronder.

Er is niets buiten het schilderij, alleen de werkelijkheid
Over de Tragisch Realisten
Door M.A. Buser

Het manifest is één van die typische zaken die niet weg te denken zijn als het om de historische avant-garde gaat. De Tragisch Realisten, een jonge groep kunstenaars, presenteren zich ook als ware beeldenstormers: zo wordt het belang van het manifest onderstreept door het Het ware manifest van de Tragisch Realisten te noemen. Traditiebewust is er ook gekozen waar men zich tegen af gaat zetten: bekrompenheid is uit den boze. Het ‘normale’ is de tragische werkelijkheid, waar het verval al lang en breed in is getreden. Wat kan de kunstenaar hier tegen doen? Een nieuwe werkelijkheid scheppen via de kunst.

Vroeger werd zo’n manifest groot in de krant geplaatst, soms zelfs op de voorpagina, maar in tijden van bezuinigingen op linkse hobby’s, en houdingen die met recht anti-elitarisme en intellectualisme genoemd mogen worden, is de Kunst van haar Voetstuk geduwd, gelijke het standbeeld van Saddam Hoessein, en bleef het ditmaal bij een weinig genuanceerd artikel van Ellen Willems, in de Gelderlander. De Tragisch Realisten werden in dit korte stuk, naar aanleiding van hun expositie in de Gruitpoort te Doetinchem, neergezet als zeurende jongeren die ongenuanceerd hun gal spugen over de Achterhoek, een bekrompen plek zonder enige ontwikkeling. Het leverde een tegenreactie op in de vorm van een ingezonden brief in dezelfde krant, waarin de journaliste vriendelijk, doch streng terechtgewezen werd: “De toonzetting van het stuk illustreert het persoonlijk standpunt van de schrijfster: de Achterhoek is mooi en de jeugd moet niet zeuren.”

De felle stellingname van de groep, waarvan de kunstenaars onderling en zelfs de verschillende werken van de kunstenaars een grote variatie tonen, is bewonderenswaardig, maar zorgt er evenwel ook voor dat een beschouwend artikel over hen een wat lastige onderneming wordt. Ofschoon geen van hen een ronduit intimiderend uiterlijk bezit, wil ondergetekende voor geen goud in de Ellen Willems-val trappen. Onterechte conclusies trekken en incorrecte informatie de wereld in helpen lijkt als duidelijk gevaar om de hoek te kijken, als een ‘buitenstaander’ zich over de theorieën achter de kunst buigt en die probeert te reconstrueren. Het gedachtegoed van de heren en dames Tragisch Realist is namelijk wat hen verbindt. Dit valt ook niet los te koppelen van de geëxposeerde werken, waarin thema’s verwerkt zijn als de Arabische Lente, het onvermogen van de linkse partijen in Nederland om met alternatieven voor het bekritiseerde rechts te komen en ook de kunst zelf.

Zoals gezegd, de onderlinge diversiteit is groot, maar in de meeste werken echoën roemruchte, vernieuwende voorgangers door. De naam van de groep is al enigszins ironisch, of ‘met een knipoog’, zoals dat zo clichématig gezegd wordt tegenwoordig. Er is geen objectieve weergave terug te vinden, als we strikte opvattingen over realisme als kunststroming hanteren. Als er echter aan het woord ‘realist’ gedacht wordt buiten de kunst om, komt men waarschijnlijk verder. Hier spreken mensen met nog enig idee van hoe de wereld in elkaar lijkt te steken.

Het oeuvre van Daan van Tricht, dat in kwantiteit het meest vertegenwoordigd was, omvat bijvoorbeeld expressionistische werken waarin niet zelden een subtiele invloed van Francis Bacon terug te zien is, maar ook doeken die moeiteloos aansluiten bij de pop-art.


Het tweeluik Batman is een mooi voorbeeld er van. Beide doeken tonen de omtrek van het gelaat van de caped crusader, met een duidelijk naar Margritte verwijzende tekst. In plaats van ‘Ceci n’est pas’, staat hier dan wel ‘C’est ne pas’, misschien bewust om de referentie er niet te dik op te leggen, maar het concept is hetzelfde. C’est ne pas un homme super (of een super homme, zoals op het andere schilderij), maar een schilderij van een supermens, als we Margritte volgen. Wie een beetje bekend is met Batman zelf, en wie heeft er om te beginnen nou niet Batman Begins en The Dark Knight gezien, zal de tekst ook op een andere manier opvatten: in tegenstelling tot collega’s als Superman of Spider-Man heeft Batman geen superkrachten. Soit, hij is onderlegd in de nobele ninjakunsten, maar zijn ‘superkrachten’ ontleent hij aan het technologisch geavanceerde harnas dat hij draagt. We kijken naar twee schilderijen van een supermens dat geen supermens is, een dubbele illusie.

Idee, de titel alleen al past perfect bij de min of meer symbolistische houding die in het manifest naar voren komt, ontleent zijn beeldende aspect ook aan de stripcultuur, net als de Batman-doeken. In tegenstelling tot de inhoud van die doeken, die naar het fictieve personage en het schilderij-zijn verwijzen en zo dus het eigen fictief zijn onderstrepen, plaatst Idee zichzelf wel in de maatschappij. Het sobere schilderij, een wit gedachteballonnetje met drie puntjes er in, op een rode achtergrond, is namelijk politiek geladen. De rode achtergrond verwijst namelijk naar de linkerkant van het politieke spectrum in Nederland. De puntjes staan natuurlijk voor het gedachteloos zijn, dus in weerwil van de titel beeldt het een staat ideeënloosheid uit, maar specifieker worden deze drie puntjes, soms als een spráákballonnetje, gebruikt om aan te geven dat iemand sprakeloos is door iets wat er net gebeurt is. Volgens de bij de tentoonstelling meegeleverde hand-out verwijst het schilderij naar het onvermogen van links om alternatieven te bieden voor de puinhopen die rechts heeft aangericht.

Het ‘probleem’ is dat er naar tekst verwezen moet worden om de volledige strekking te expliciteren, omdat het schilderij zelf wat tekortschiet op dat vlak, wat niet onbegrijpelijk is. Vroeg of laat loopt alles tegen een grens aan, waarna het zich realiseert dat er nog meer grenzen zullen zijn. De Batman-doeken verwijzen wederom naar tekst, terwijl de hand-out ook een begeleidende tekst heeft die naar die werken verwijst. Hierin wordt gesteld dat er nog maar één mogelijkheid iets tot het maken van iets origineels: bestaande beelden in stukken hakken en hiermee iets nieuws proberen te scheppen. Impliciet wordt er beweerd dat alles al gedaan is, behalve het maken van combinaties. Een kanttekening bij dit schrijven moet gezet worden: het wordt gepresenteerd alsof het de enige mogelijke stap na het postmodernisme is, terwijl juist dit systeem van combinaties maken typisch postmodern is.

Het verband met de intertekstualiteittheorie van de postmoderne filosoof Jacques Derrida, is evident. Een tekst is een collage van citaten (tot op het niveau van woorden en zelfs letter of teken) en kan dus nooit origineel zijn. Derrida’s theorie dat alle tekst verwijst naar andere tekst hangt hier uiteraard mee samen. Het veelgebruikte beeld hierbij is dat van het woordenboek: het opzoeken van een woord levert andere woorden op, die je ook weer op kunt zoeken in het woordenboek, waarna je nog meer woorden tegenkomt.


Een idee is al een tekst. Het is onduidelijk in hoeverre heel onze wereld taal is (geworden) en hoe taal de wereld beïnvloedt. Rick Groters’ werk Che?, één van de meest intrigerende werken van de tentoonstelling. Met tape (een verwijzing naar censuur?) is een portret van wijlen Kadaffi gemaakt, op een wijze die overduidelijk verwijst naar het iconische portret van Che Guevara dat te pas en te onpas opduikt op t-shirts van mensen die geen idee hebben wie Guevara eigenlijk was en wat hij deed, laat staan dat ze er communistische sympathieën op na houden. Che? is poging om Guevara ‘merkloos’ te maken. Wie het wereldnieuws gevolgd heeft, zal zich wel twee keer bedenken voor hij een dergelijk shirt met Kadaffi’s beeltenis zou aantrekken om modebewust te lijken. Dat de tekst ‘Che?’ ook de associatie met het Franse ‘Que?’ oproept, onderstreept nog maar eens dat dit kunstwerk mensen een spiegel voorhoudt.

Of het nu om een leeg stripballonnetje, Kadaffi of de ontmaskering van Batman gaat, telkens vindt er een proces van het doorbreken van de illusie en de daaropvolgende ontnuchtering plaats. Dit anti-illusionaire effect lijkt dan ook de sleutel naar de naam van de Tragische Realisten te zijn: de werkelijkheid valt tegen. Keer op keer wordt de toeschouwer er op gewezen dat het om een schilderij gaat, een kunstwerk, geen brokje absolute waarheid.

Een schilderij pretendeert nooit de waarheid te zijn; hoogstens een afbeelding van de waarheid. Als een schilder geprezen wordt om zijn realisme, dan is dat omdat het er net echt uit ziet, niet omdat het ook werkelijk waar echt is. Een schilderij verwijst zo keer op keer naar haar eigen schilderij-zijn. Elke expositieruimte, elk atelier is gevuld met realisme, behalve op de plekken waar een doek staat of een tekening hangt. Het realisme van de Tragisch Realisten staat dan ook nooit, maar dan ook nooit op het canvas, maar ernaast.

Het moge duidelijk zijn dat het werk van de Tragische Realisten een sterk pragmatisch karakter heeft. Al is de ontnuchtering onvermijdelijk, er is een toeschouwer voor nodig. Vergelijk het met een muizenval: die kan wel zo kunstig gezet zijn, er kan wel zulke heerlijke kaas ingedaan zijn als lokkertje, maar zonder muis zal het ding niet dichtklappen. Een puur esthetische muizenval zou zelfstandig dichtklappen zonder muis en dus geen enkel pragmatisch functie vervullen. De geëxposeerde werken staan echter niet op zichzelf: het zijn dan wel kunstig en verleidelijk vormgegeven vallen, waarbij de begeleidende teksten vaak als extra stukje kaas fungeren. Dat er iemand met zijn hoofd tussen de klem terecht komt staat echter vast.

Ondanks de raakvlakken met het symbolistische gedachtegoed vormen de Tragisch Realisten absoluut geen groep van Ivoren Toren-kunstenaars. Enerzijds worden er via beeld en tekst genoeg aanwijzingen aangedragen zodat de toeschouwer een deel van die tragische én de hogere werkelijkheid kan aanschouwen, maar daarmee is het kunstwerk nog niet af. Op deze manier is er net een evenwicht tussen de subjectieve beleving van de kunstenaar en van de toeschouwer. Er is evenveel of evenmin sprake van ‘indoctrinatie’ als van een vrijblijvende kunstbeleving, maar eerder van subtiele, doch dwingende aanwijzingen in de goede richting. Het gedachtegoed van de Tragisch Realisten is op deze manier niet geheel doortimmerd en vrij van kieren, maar juist realistisch door te stellen dat een kunstwerk niet kan leven zonder dat er iemand is die er naar kijkt.

donderdag 15 december 2011

Block Party @Gruitpoort

Onze deelname aan de Block Party in de Gruitpoort was zeer geslaagd. Uit de avond zijn drie beeldende werken gekomen, die met alle bezoekers besproken zijn. Daarnaast heeft afgevaardigde Joost van Tricht zich aan tafel actief gemengd in de discussie. De foto's:



=



Het werk van Jasmijn Klompenhouwer:




Daan van Tricht:



Rick Groters:



Samen:

woensdag 14 december 2011

Block Party @Gruitpoort

Begin december zijn wij uitgenodigd om in de Gruitpoort een debat bij te wonen. Het debat gaat over wonen in Doetinchem, met de aandacht gericht op de exodus van (intelligente) jongeren.
De Tragisch Realisten maken op dit evenement live schilderijen en hebben een bericht opgesteld waarin onze mening over dit onderwerp uitgezet wordt.


Het hele idee achter deze ‘Block Party’ (concept ietwat truttig) is om jongeren tussen de 17 en 25 jaar op te roepen om te komen ‘debatteren’ (mag vanwege de truttigheidfactor geen debatteren genoemd worden) over wat voor hen Doetinchem aantrekkelijk zou maken om te (blijven) wonen. Door deze ideeën te werven, er serieus naar te gaan kijken en misschien zelfs te bewerkstelligen, word er geprobeerd (potentiële) huurders te behouden/te krijgen en zo de krimp tegen te gaan.
Het plan is om te werken volgens de Human Centred Design (HCD) methode en dat gaat als volgt:

- Hear: in deze eerste fase worden er verhalen en inspiratie opgedaan. De vragen: wat vinden jongeren van wonen, wat verwachten ze ervan en hoe denken ze over de krimp.

- Create: in deze tweede fase worden er plannen uitgewerkt. Wat zouden jongeren veranderen aan Doetinchem, zodat het voor hen interessant en leuk is om te (blijven) wonen.

- Deliver: in deze derde fase wordt er met gemeentemensen gekeken of deze plannen te bewerkstelligen zijn en wat dan de eventuele kosten zijn en wie deze plannen dan gaan uitvoeren.

De Achterhoek, en daarmee Doetinchem, heeft namelijk te maken met een krimp. Maar wat is daar nou de oorzaak van? Ik denk zelf de stijgende lijn in het opleidingsniveau van mensen (In Nederland volgt op dit moment zo’n 30% een Hbo-opleiding of hoger, waarvan 300.000 vrouwen) en de nog steeds ontwikkelende informatietechnologie. Mensen beginnen in te zien dat de wereld groter is dan het oostelijkste puntje van Nederland.
En zeg nou niet dat ik suggereer dat iedereen nu maar massaal de achterhoek aan het verlaten is. Zo een vaart zal het niet lopen. Er zullen altijd mensen zijn die geboren en getogen Achterhoekers zijn, die absoluut gek zijn op het traditionele (ik persoonlijk noem het liever vastgeroest), het gezellige, het dorpse en het kleinschalige en die deze mentaliteit vaak overdragen aan hun nakomelingen. En natuurlijk zijn er de wat lager opgeleiden, mensen die niet graag buiten hun comfortzone treden, die het allemaal we best (lees veilig) vinden daar.
Ik geloof dat er zonder deze mensen niet eens meer een Achterhoek zou zijn. Ik geloof ook niet dat de Achterhoek ooit zal verdwijnen, maar ik ontken niet dat de Achterhoek wel degelijk minder in trek is. Mannen in maatpak zijn in, klompen zijn uit.

De eerste reactie op dit probleem lijkt te zijn; paniek (o, nee! De Achterhoek loopt leeg! We moeten iets doen!) en een soort van verontwaardiging (Maar wij zijn toch geweldig, hoe kan dit nou?). Na deze reacties lijkt er een soort van rationaliteit neer te dalen en wordt er enigszins rustig naar het probleem gekeken. Daaruit is gekomen dat ze Doetinchem nu willen aanpassen aan de mensen, de jeugd, om zo mensen te krijgen die het daar zo geweldig vinden dat ze blijven of komen.
Ik vind dit een ietwat ongepaste oplossing. De Achterhoek bestaat al zo lang, met het traditionele, de gezelligheid, het dorpse en de kleinschaligheid. En nu gaan ze zich richten op precies het tegenovergestelde. En we weten allemaal dat de Achterhoekers dat eigenlijk niet willen. Dit is gewoon het niet accepteren van het probleem, een reactie die meestal gegeven word door gemeentes wanneer er sprake is van een krimp. En dat terwijl acceptatie juist de sleutel is.

Een aantal reacties over de achterhoek (www.echtachterhoek.nl) :
- Echt Achterhoek is voor mij rust, gezelligheid en mooie natuur.
- Geboren Achterhoeker altijd Achter hoeker zelfs na 42 jaar Brabant
- het platte gepraat, de vriendelijkheid, de mensen die in kleine dorpjes wonen en er heilig van overtuigt zijn dat het het beste dorp ooit is terwijl er vaak niks te doen is maar gewoon vanwege de gezelligheid, alle keten! (zoep'n )
- Ik vind de Achterhoek mooi door het platproaten,Graafschap en de Zwarte Cross. Groetjes Sjoerd.
- Ik vind de omgang met elkaar in de buurt echt achterhoeks!, hoe de buurt mekaar vertrouwt en de gezeeligheid die ze hebben vind ik tog wel iets speciaals hebben..
- Wi-j maken nooit gin rotzooi, wi-j maken enkel schik


Ik denk dat kleinschaligheid met grootschaligheid aanpakken niet de juiste oplossing is. Ik zou eerder de elementen die mensen al geweldig aan de achterhoek vinden als fundament gebruiken voor het nieuwe plan. Mij lijkt specialisatie/kwaliteitsverbetering een goed idee.

Maar goed, vanavond draait het om de jongeren. Ik geloof dat als jongeren willen gaan, ze toch wel gaan, hoeveel discotheken en speciale hangplekken voor jongeren je ook in dit ‘dorp’ (mensen blijven maar zeggen dat het een stad is) propt. Ik zou me niet teveel richten op jongeren. Verbeter vooral gewoon de dingen die jongeren al leuk vinden aan de Achterhoek, en daarmee Doetinchem. Zorg dat uitgaansgelegenheden als de Olde Beth beter bereikbaar zijn, zorg voor nog meer leuke activiteiten als de Zwarte Cross en dan ben je volgens mij al een heel eind.

Ik ben zelf voor vooruitgang en dat is er gewoon niet in de Achterhoek. Niet dat dat erg is, de rest van Nederland heeft er geen last van en de Achterhoek is nou eenmaal al vanaf het begin af aan traditioneel en kleinschalig en er zullen altijd mensen zijn die er van houden. Misschien neemt het aantal van die mensen af, maar dat lijkt me juist geen ramp voor een gebied dat zo gericht is op kleinschaligheid en gezelligheid.


Jasmijn Klompenhouwer, voor/namens de Tragisch Realisten

maandag 7 november 2011

Leve de Letter 2: De Drie Werkelijkheden van Kunst

De drie werkelijkheden van kunst
Hoe de kunst terug kan keren naar diens rechtmatige plaats in de maatschappij.

1. Londen, 2009

In 2009 heb ik acht dagen in Londen doorgebracht. Dit heb ik alleen gedaan, dus zonder familie of andere reisgenoten. Ik kan het werkelijk iedereen aanraden, alleen op reis gaan. Het is een fantastische manier om een andere plek op de wereld te ervaren. Tegelijkertijd leer op een manier zorgen voor jezelf, waar je eerst niet vanaf wist. Maar misschien is het belangrijkste wel dat je, omdat je alleen bent, een bijna onbeschrijflijke rust ervaart. Als er niemand is om mee te praten, langer dan een week, heb je tijd en ruimte om je leven te overzien. En zoals James Joyce al schreef; als je over dingen na gaat denken, ga je ze begrijpen. Velen die dit horen, ik schrijf bewust horen omdat mensen aan wie je dit moet vertellen deze boeken niet lezen, schrijven dit af als onnodig simpel commentaar. Maar de complexiteit en problematiek ervan ligt juist in de eenvoud. Het lijkt me namelijk een enorm probleem als je geen tijd hebt om, écht, over de dingen na te denken.

In Londen bezocht ik meerdere musea, met als hoogtepunt het Tate Modern. In het museum kun je zelf je route bepalen. Wat bijzonder aan dit museum is, is dat de collectie niet zozeer chronologisch of zelfs maar op genre geplaatst is, maar op thema. De eerste indruk was al weergaloos; de binnenkomst in een prachtig omgetoverde fabriekshal.

Wat tekenend was voor deze ervaring was een van de eerste ruimtes die ik bekeek. Deze langwerpige ruimte was een meter of vier hoog. De muren waren wit, net als het plafond en de vloer. In het midden van de zaal stonden lange banken zonder leuningen, waarvan ik de kleur vergeten ben. Aan de muren hingen schilderijen van slechts één kunstenaar; Gerhard Richter. Het waren abstracte werken, maar wel in verschillende gradaties van abstractie. Voor zover dat mogelijk is binnen het genre van volledige abstractie, natuurlijk. Ik was er vroeg, nog voor elf uur ’s ochtends. De zaal was dus zo goed als leeg. Op dat moment heb ik kunst ervaren zoals nooit tevoren. Ik voelde mijn voeten niet op de grond staan, voelde de lucht niet meer op mijn huid, kon geen onderscheid meer maken tussen warm en koud. Er was alleen nog kunst, alleen nog schoonheid, die volledig bezit van me had genomen.

Ik denk dat ik ongeveer een half uur op de bank zat te zweven toen een gezin de zaal binnenkwam. Een vader, een moeder en een dochtertje van een jaar of zes. De vader ging een paar meter van me af op de bank zitten, met zijn dochter naast zich. Het enige geluid wat zij met z’n drieën voortbrachten, was de vader die zijn dochtertje een vraag stelde; “Wat zie je, wat voel je?”



2. De drie werkelijkheden van kunst

Om kunst optimaal te kunnen ervaren, moet er rekening gehouden worden met de drie werkelijkheden van kunst. Dit is een vrij simpel gegeven, waardoor het goed in gedachten te houden is bij het maken van kunst of het inrichten van een tentoonstelling.

De eerste werkelijkheid van kunst is het kunstwerk. Daarin staat de kunstenaar als schepper centraal, altijd. Wat voor kunstwerk het ook is, de kunstenaar is op dat moment de enige persoon die het gegeven onderwerp tot tastbare vorm maakt. De kunstenaar is dus het belangrijkste onderdeel van het kunstwerk. Deze loopt een proces door, het scheppende of creatieve proces. Hoe dit proces verloopt is van grote invloed op hoe succesvol het kunstwerk is.
Dit succes is natuurlijk heel subjectief. Vele kunstenaars zijn, of pretenderen, tevreden te zijn met een bescheiden roem. Anderen zien echter oprecht meer kansen in sektarisme dan in mainstream succes.
Het creatieve proces is essentieel bij het bepalen van de relatie tussen de eerste werkelijkheid en de tweede werkelijkheid. Via dit proces bepaald de kunstenaar namelijk hoeveel persoonlijkheid hij in zijn werk legt. Natuurlijk is een afwezigheid van herkenbare persoonlijkheid ook een statement, wat effect heeft op de tweede werkelijkheid.

De tweede werkelijkheid is de beschouwer van het kunstwerk. Deze werkelijkheid is niet te definiëren omdat iedere persoon totaal anders is. Bij het nadenken over de tweede werkelijkheid is het belangrijk te zien waar deze groep voor is; het beschouwen van het kunstwerk. Elke persoon kan de tweede werkelijkheid zijn. Alles wat een persoon meegemaakt heeft, is van invloed op hoe deze tweede werkelijkheid ingevuld is.
Ondanks dat iedere persoon anders is, valt er natuurlijk best te kijken naar hoe er op deze werkelijkheid gereageerd kan worden, vanuit het oogpunt van de eerste werkelijkheid. Als een kunstenaar, bijvoorbeeld, een boek van Freud centraal stelt in zijn werk, wil dat zeker niet zeggen die kunstenaar evenveel aandacht krijgt als iemand die de consumptiemaatschappij centraal zet. Welke van deze twee werken meer succes heeft laat ik in het midden.
Alles wat de kunstbeschouwer met zich meedraagt aan ervaringen, gedachten en gevoelens is de tweede werkelijkheid. En dit is een extreem belangrijk onderdeel voor het ontstaan van de derde werkelijkheid.

De derde werkelijkheid is het walhalla van de kunst. Het is wat kwaliteit van kitsch onderscheidt. Het verschil tussen seks en erotiek. Het verschil tussen mooi en wauw. Wie de derde werkelijkheid weet te beïnvloeden, is een waar kunstenaar.
De derde werkelijkheid is hetgeen wat ontstaat tussen de eerste en tweede werkelijkheid. Dat gaat verder dan de interpretatie en het gevoel wat het opwekt bij de beschouwer. Het gaat ook om de energie. Hoe sterker de eerste werkelijkheid is en hoe goed of hoe slecht dat compatibel dat is met de tweede werkelijkheid, bepaald de toon van de derde werkelijkheid.
Door deze derde werkelijkheid te bestuderen komt men veel te weten over de tweede werkelijkheid; waarom komt iemand bij een schilderij van een gezicht met afgewende blik op het idee van misbruik? Of waarom wordt er niet ingegaan op de diepere lagen van een schilderij? Of waarom wordt er alleen vlug commentaar gegeven op het “mooie perspectief”?
Maar ook de (schepper van de) eerste werkelijkheid kan beter doorgrond worden door het analyseren van de derde werkelijkheid; waarom zijn alle mannen op het schilderij rood en alle vrouwen lichtblauw gekleurd? Of waarom is de lucht bij een bepaalde kunstenaar altijd zwaarbewolkt? Of waarom is dit onderwerp zo expressief uitgebeeld?

Ieder groot kunstwerk, en iedere grote kunstenaar, doet iets met deze derde werkelijkheid. Wie, als kunstenaar, geen rekening houdt met zijn publiek, is niet als waar kunstenaar bezig. Elke kunstenaar breekt door in de persoonlijke ruimte van zijn publiek. Dat merk je, als beschouwer, doordat het iets met je doet. Dit hoeft (nu) niet gedefinieerd te worden, het gaat erom dat het iets is. Dit inbreken in de persoonlijke ruimte is altijd nodig, om iets teweeg te brengen. Als mensen altijd binnen hun veilige gebied blijven, veranderd er niets. Je moet af en toe je hek van veiligheid verzetten om meer te weten te komen over jezelf en de wereld. Deze inbreuk, deze daad van geweld, hoeft niet als zodanig duidelijk te worden. Vaak is het juist beter om dat niet op die manier te doen. Dan kom je als kunstenaar namelijk snel terecht in het gebied van de horror, of de Shock and Awe. Dan gaat het al snel alleen maar om het geweld, in plaats van om de inhoud. Mensen moeten verlicht worden door kunst, niet vernietigd.

“Misschien lag aan alle kunst een zekere meedogenloosheid ten grondslag, die maar beter verborgen kon blijven voor goedhartige kunstminnaars.”



3. Misstanden

In 1988 schreef Alan Moore het boek V for Vendetta. Het boek, over anarchie, chaos en onderdrukking, schetste een duister toekomstbeeld van het Verenigd Koninkrijk. De vrijheidsstrijder, met een persoonlijke vendetta, komt met een enkele stelling in het publieke oog terecht; “There is something terribly wrong with this country, isn’t there?”

Naar mijn mening is dat ook wat er met kunst aan de hand is. De kunstwereld is sektarisch aan het worden. En dan spreek ik niet over een aantal excentriekelingen die zich bewust in die categorie plaatsen. Het hele idee van kunst en een authentieke kunstervaring, is aan het verworden tot iets minders. Het ontzag voor kunst is aan het verdwijnen. Als er iets verschrikkelijk mis is met de kunst, is er iets verschrikkelijk mis met de mensheid.
Onze maatschappij brokkelt langzaam. We lijken ons in de eindfase van onze heerschappij over de aarde te bevinden. We worden steeds dikker, steeds luier, steeds verslaafder. Onze morele codes berusten op een maatschappelijke structuur die niet meer toepasbaar is. De maatschappij van het christendom heeft hopeloos gefaald. Grote verhalen over dat liefde en vergeving ons gaan redden, blijken hol. De politiek muteert bij elke omslag van een krantenpagina. Terwijl wij wegzinken in decadentie wacht het Oosten rustig af, omdat het bijna hun beurt is. We vergeten wie wij zijn, wat wij kunnen.
We hebben dit allemaal aan onszelf te danken. Ik ken niemand die Faust heeft gelezen, maar ik ken zat mensen die hun ziel verkopen. Of dat nou in de vorm is van een baan of voor de illusie van veiligheid, het zijn er meer dan ik kan tellen.
Men is niet meer bezig met het ontdekken van schoonheid. De mens heeft omarmd dat schoonheid via de televisie kan komen, of via een bioscoopscherm. Men is precies waar men hoort te zijn, volgens sommigen; tot half 7 ’s ochtends in bed, vervolgens in de auto, op het werk, in de kantine, weer op het werk, terug in de auto, thuis aan tafel, thuis in bed.
En alle anderen? Die vervelen zich.
De mensheid is in te delen in twee groepen. Wat ze gemeen hebben is waar ze vandaan komen; verveling. Iedereen maakt een periode door waarin ze zich vervelen. Waarin ze op de bank liggen. De eerste groep staat op een gegeven moment op. Ze nemen een baan, kinderen, een leven.

En de tweede groep? De tweede groep is eenvoudig doodmoe geworden van de eerste. Zij ligt nog steeds op bed op de divan, zich stierlijk te vervelen.

Kunst is een van de vele mooie dingen die voort kan komen uit verveling. Om kunst te maken moet je verder kunnen denken, dieper. Wie druk is met iets anders, is geen kunstenaar. Iemand die druk is met wat anders, komt niet dichter bij kunst dan decoratie.

In deze gedachtegang past de openingsmonoloog van de film Trainspotting (1996) natuurlijk prachtig;

Choose Life. Choose a job. Choose a career. Choose a family. Choose a fucking big television, choose washing machines, cars, compact disc players and electrical tin openers. Choose good health, low cholesterol, and dental insurance. Choose fixed interest mortgage repayments. Choose a starter home. Choose your friends. Choose leisurewear and matching luggage. Choose a three-piece suit on hire purchase in a range of fucking fabrics. Choose DIY and wondering who the fuck you are on Sunday morning. Choose sitting on that couch watching mind-numbing, spirit-crushing game shows, stuffing fucking junk food into your mouth. Choose rotting away at the end of it all, pissing your last in a miserable home, nothing more than an embarrassment to the selfish, fucked up brats you spawned to replace yourselves. Choose your future. Choose life... But why would I want to do a thing like that? I chose not to choose life. I chose somethin' else. And the reasons? There are no reasons. Who needs reasons when you've got heroin?

Vervang hier het word heroin voor kunst en het levensdoel van de (puristische) kunstenaar is verwoord.

Verveling is de gemeenschappelijke factor die gedeeld word door de mens die ver genoeg gekomen is voor vervulling. Wie in een door armoede en oorlog verwoest land leeft, heeft wel iets beters aan zijn hoofd dan spirituele of kunstzinnige vervulling en verlichting. Maar hier zijn wij ver genoeg gekomen om ons open te stellen voor dat soort zaken. Ondanks dat zijn wij, als gehele westerse bevolking, niet verlicht. De activiteiten die men als vervulling ziet, zijn samengegaan met wat we ontspanning noemen. Activiteiten als televisiekijken en op vakantie gaan. Zelfs naar een museum gaan is tot ontspanning verworden, in plaats van verlichting en vervulling. Zolang wij niet verlicht of vervuld zijn, lijden we. En dat lijden is prima. Het is prima als we een groep consumenten zijn. Maar we zijn meer dan consumenten. We zitten vast in het patroon van de eeuwige consument. En of dat komt door neoliberalisme, televisie of verval van moraal is helemaal niet relevant. De kern is namelijk dat we lijden. Lijden en verveling gaan hand in hand.
De verveling, het teveel van lege tijd en loos gemoed, bergt een naamloos lijden in zich, een lijden zonder aanwijsbaar leed, een lijden aan en onbenoembare leegte en een eindeloos langgerekt nu.
Met mijn veroordeling van het christendom wil ik beslist geen onrecht begaan tegen een verwante religie, die het in aantal belijders zelfs overtreft, tegen het boeddhisme. Zij horen als twee nihilistische religies bij elkaar – het zijn religies van de decadentie -, en ze staan op hoogst opmerkelijke wijze los van elkaar. Dat ze thans met elkaar vergeleken kunnen worden, daarvoor is de criticus van het christendom om de Indische geleerden zeer dankbaar. – Het boeddhisme is honderd keer realistischer dan het christendom, - het draagt de erfenis in zich van het zakelijk en koel aan de orde stellen van problemen, het komt na een eeuwenlange filosofische beweging, het begrip ‘god’ heeft al afgedaan als het komt. Het boeddhisme is de enige werkelijk positivistische religie die de geschiedenis ons laat zien, ook nog in zijn kerntheorie (een strenge vorm van fenomenalisme - ), het zegt niet langer ‘strijd tegen de zonde’ maar doet volledig recht aan de werkelijkheid door te zeggen ‘strijd tegen het lijden’. Het heeft – en hierin verschilt het diepgaand van het christendom – de zelfbedriegerij van de morele begrippen reeds achter zich, - het bevindt zich, in mijn idioom uitgedrukt, voorbij goed en kwaad.

Zoals hierboven te lezen valt, zijn lijden en verveling verbonden. We lijden omdat we ons vervelen, we vervelen ons omdat we lijden. En de absolute kern van ons lijden is het proberen vast te stellen van het lijden, het proberen in te delen van het lijden in christelijke term, zoals zonde. Dit is echter slechts een houvast, een handvat in de abstractie. En een handvat is bedoeld om zodanig grip op een situatie te krijgen, dat deze opgelost kan worden. Omdat zonder dat handvat, dit ons verstand te boven gaat. Maar ons verstand is het christendom al te boven gegaan, dus ons handvat is volstrekt waardeloos. Toch houden wij ons vast aan dit handvat. Als we los zouden laten, zouden we vrijer zijn, zouden we beter in staat zijn onszelf van het lijden te verlossen.
Verlossing is mogelijk via verlichting en vervulling. We zitten vast in een patroon wat ons laat lijden, dus we moeten ontsnappen.
De verveling is een ziekte van het geluk. Laten we daar wat aan doen.

4. Kunst neemt het volk terug

Iedereen wil de kunst begrijpen. Waarom verzoekt men niet, de liederen van de vogels te begrijpen?

Al voordat ik naar Londen ging, was ik niet iemand die naar een museum ging en de informatie bij de schilderijen ging lezen. Dit deed ik alleen als ik écht heel, heel erg nieuwsgierig was. De ervaring van het kunstwerk stond voorop.
Toen ik in Londen was, werd dat eigenlijk alleen nog maar sterker. Ik bevond mezelf op een gegeven moment in de National Gallery. Daar kwam ik terecht in een drukte die ik nooit eerder in een museum had meegemaakt. Mensen verdrongen elkaar voor Van Gogh en Monet. Om de bordjes met informatie stonden de meeste mensen. Zelfs iemand uit een Zuid-Amerikaanse sloppenwijk zou hebben gedacht; nou, dit zijn wel heel veel mensen op één plek.
En toen kwam het, de hel die ik niet voorzien had; lawaai. Ik kon de muziek door mijn koptelefoon niet meer horen, en het volume daarvan was al niet echt bescheiden. Mensen praatten op vol volume met elkaar, probeerden elkaar te overstemmen. En toen was, uit de diepste cirkel van de hel, een groep Spaanse toeristen. Deze groep werd luidkeels begeleid door een vrouw/luchtalarm. Ze gebaarde wild naar de schilderen en haar discipelen, ook van onbeheerst volume, volgden en maakte foto’s. Als ze wat sneller hadden gelopen, had het een orkaan geheten.

Toen werd mijn haat fysiek. Mijn haat voor het bordjes lezen, het toerisme, het populaire en het dierlijk menselijke in een museum. De wereld is heel simpel op te delen in drie gebieden; natuur, mens en abstractie. De natuur is buiten, de mens een dier gezegend met wat extra eigenschappen die de wereld langzaam kapot maken. Boven dat alles staat de abstractie; schoonheid, goddelijkheid, gedachten en ideeën. Natuur, mens en betekenis.
Kunst is betekenis in vaste vorm. Toen ik in de National Gallery was, zag ik betekenis verworden tot de menselijke maat. In mijn ogen een zware degeneratie voor betekenis.
De mens staat maar net boven de dieren, maar ziet zichzelf zodanig als superieur dat het alles om zich heen mag onderdrukken, in plaats van verantwoording te nemen voor zijn eigen macht. Met grote macht, komt grote verantwoordelijkheid. Dat het merendeel van de mensheid deze verantwoordelijkheid niet neemt, vind ik prima. Als iedereen door elkaar heen gaat filosoferen wordt de wereld een rommel. Maar ik pleit wel voor ontzag voor degenen die bezig zijn met betekenis, die het leven diepte proberen te geven.
Door kunst te verlagen tot het niveau van de gemiddelde schreeuwende toerist, is een blamage voor betekenis, diepgang en ontwikkeling.

Daan van Tricht

Leve de Letter 1: Kill Your Television

Kill Your Television
De wereld door vierkante ogen

Sinds oktober 2009 woon ik in Arnhem. Daar woon ik zelfstandig, mijn familie woont een uur reizen van me af. Ik woon in een kamer, een vierkante kamer van ongeveer 16 m². In deze kamer staat een bank, een bureau met bijbehorende stoel, een bed, een kledingkast, een bescheiden keukenblok, twee kasten met boeken en dvd’s en er is een hoekje waar ik schilder. Qua apparaten is de inrichting nihil; ik ben in het bezit van een computer met daarbij een modem en op het aanrecht staat een broodrooster. De enige andere voorwerpen met een stekker zijn mijn fornuis en een stel niet bij elkaar passende lampen.
Het studentenbestaan lijkt hier volledig uitgeleefd te kunnen worden als ik zo naar mijn eigen beschrijving kijk. Een paar meter van mijn deur heb ik een kleine brievenbus waar ik elke ochtend, op zondag na, de krant in ontvang.
Maar er ontbreekt iets. Tenminste, dat wordt mij vaak verteld in de vorm van reacties van gasten; waar is je televisie?

Geen ontvangst
Ik ben niet in het bezit van een televisie. Er zijn wel meer studenten die geen televisie hebben, dat is niet zo’n uitzondering. Wat wel een uitzondering is, is dat ik bijna 22 ben en dus al zo’n 6 jaar nauwelijks tot geen televisie meer kijk.
Net zoals ik niet meer in de objectiviteit van de mens geloof en niet meer in Sinterklaas geloof, geloof ik ook niet meer in televisie. Het medium heeft voor mij meer nadelen dan voordelen. En ik ben er onderhand van overtuigd geraakt dat, dat niet alleen voor mij geldt.
Televisie heeft ons als maatschappij veranderd. Maar net zoals elk ander veranderend element is het puur een vorm geworden. Een kanalisering van onze laagste behoeftes, een uiting van onze decadentie. En wat decadent is, moet ineenstorten, of inslapen.

Flarden waanzin
“Van alle wasmiddelen is (merknaam) het enige dat wordt aanbevolen door grote fabrikanten!”
Die zin, dat is absoluut de druppel geweest die de emmer deed overlopen. Dit is, ook nadat ik televisie afgezworen heb, nog duizenden keren herhaalt. Een wasmiddel, waarvan de reclame adviseert het te kopen, omdat grote fabrikanten, waaronder de producent, erachter staan. Toen ik dat voor het eerst hoorde vroeg ik me af of ik dan toch eindelijk volslagen debiel geworden was. En ik vraag het vaak weer, ben ik debiel geworden?
Ik kijk namelijk geen televisie meer, maar het merendeel van mijn omgeving wel. Als ik bij familie op bezoek ben staat het onding vaak aan en krijg ik flarden van de waanzin mee. En dat beperkt zich echt niet alleen tot reclamespreuken.

Kill your TV
De onbeschrijflijke domheid. De onbeperkte sensatiezucht. Het misselijkmakende pathetische. De belichaming van het verval der mensheid. Het hele medium is verworden tot een belediging van de mensheid en als zijn potentie. Lopen op de maan, het scheppen van een kunstwerk, romantiek. Het is allemaal verworden tot product. Waarom zou je het zelf meemaken?
Wij geven je de illusie dat je het meemaakt! En omdat iedereen het idee heeft dat ze het op een volslagen debiele manier een beetje meemaken, zijn we collectief ervaren en toch onwetend.
Is dat ook niet toevallig het ideale publiek om overbodige producten aan de man te brengen?
Als je teveel zooi hebt en geld zat, maak je je publiek toch gewoon nog stommer. Succes heb je toch wel, als je op tv bent. Vermogen laten groeien is namelijk afhankelijk van hoe stom je doelgroep is. Als je doelgroep steeds stommer word en steeds meer slikt, word je er steeds beter van.
Maar om nou de schuld te geven aan grote bedrijven is ook lafheid. Zij stoppen ons vol, maar veel weerstand geven we niet.

Veel zenders, veel vrijheid.
We worden steeds stommer. Het is overal zichtbaar, via televisie. Wat een intelligent man nog als een sarcastische boodschap op zou kunnen vatten, in de vorm van een reclame, slikt de intelligent minder bedeelde als goed advies. Exclusieve producten die voor iedereen beschikbaar zijn. Yeah, right.
In Nederland sukkelen we een beetje achter de Verenigde Staten aan. De Verenigde Staten, het land wat er uiteindelijk voor gaat zorgen dat de Aarde uit zijn baan om de Zon raakt omdat hij niet langer in evenwicht kan blijven met al dat overgewicht.
De mensen zijn daar zo dik omdat ze precies krijgen wat ze willen. Als ze voedsel willen, krijgen ze het. Als ze vinden dat ze teveel betalen, wordt de kwaliteit van het voedsel achterwege gelaten en is het voor iedereen betaalbaar. Zo krijg je al snel een overvolle bevolking.
Dit is ook precies wat er gebeurt via televisie. Het is wonderbaarlijk hoe snel een medium met zoveel potentie, de macht om de hele westerse beschaving te bereiken, vergaan is tot het tonen van huisdieren die kunstjes doen en het privéleven van een of andere zanger die niet eens zijn eigen nummers schrijft.
We kijken naar een lichtgevend scherm waarvan het merendeel van wat we zien gericht is op kapitalisme. Als je alle franje eromheen wegsnijdt blijft er maar 1 boodschap over:
Spullen kopen! Koop verdomme wat wij te bieden hebben! Want dat is toch waar jullie om vroegen?!
En dat is blijkbaar wat wij willen. Wij willen gezegd worden wat we moeten doen, in ruil ervoor willen we entertainment, het liefst non-stop.
De mens is er niet op gemaakt om alles te krijgen wat hij wil. Als je mensen precies geeft waar ze om vragen, krijg je de rampzalige uitwerkingen. De noodzaak van het leven kwijnt weg. Mensen gaan namelijk voor de onmiddellijke bevrediging, het makkelijke antwoord.
We hebben veel zenders, maar dat wil niet zeggen dat we minder onzin binnen krijgen. Als drie commerciële zenders ons onzin door de strot duwen, doen zes commerciële zenders dat dus twee keer zo hard.
Dat we meer keus hebben en steeds meer keus krijgen draagt niet bij aan onze ontwikkeling. Als dat zo zijn zou er niet zoveel aandacht zijn aan dat het méér wordt, maar dat het béter zou worden. Al die vrije keus en opties zijn gewoon een breder scala aan overbodige rotzooi waar we uit kunnen kiezen, dat is geen vooruitgang.

Nooduitzending
En waarom kijken we allemaal? Waarom stellen we onszelf bloot aan al die lelijkheid? Het overgrote deel van de televisiekijkers weet wel dat het allemaal bedrog en onzin is, maar toch kijken ze. Maar waarom?
Als je het idee oppert om een tijdje geen televisie te kijken, kijkt men je aan alsof je van ze vraagt om te stoppen met eten of slapen.
We krijgen van televisie wat we nodig denken te hebben. Liefde, geluk, humor, verdriet, vermaak. Maar men vergeet dat het eindelijk allemaal vermaak is. En vermaak is een product. Dat iets een product is maakt het niet gelijk fout. Maar wat fout is, is dat wij zijn gaan geloven in dit product. Wij geloven in de wereld van televisie zoals we in de echte wereld geloven, of meer. Terwijl de wereld van televisie bestaat uit leugens, leugens en nog een leugens, zodat wij blijven kijken. Want in een leugen geloven is fijner dan in de spiegel kijken.

De held krijgt het meisje en doodt de slechterik in de film. Een tien jaar lopende televisieserie waarvan de sterren nooit dik of kaal worden. Het leven is een aaneenschakeling van spannende momenten.
Als je iemand ontmoet is het mooi en spannend, daarna is het even moeilijk, maar al snel kom je weer samen en blijf je altijd samen. Als je leven niet helemaal geworden is wat je dacht, hoeft er maar iets heel kleins te gebeuren, je zult jezelf in het avontuur storten en het ware geluk vinden.
Talent is op een stip gaan staan en van een jury horen dat je talent hebt. Een idool is iemand die heel veel op televisie en op posters te zien is. Een held is iemand die leuk kan lachen bij een praatprogramma maar serieus kan zijn over de jacht op zeehonden.
Je kunt alles zijn wat je wilt zijn. De American Dream kan echt werkelijkheid worden: elke krantenjongen die hard genoeg werkt kan miljonair worden. Goed en kwaad zijn aan te duiden met een witte hoed enerzijds en een zwarte hoed anderzijds. Je eindigt altijd met je grote liefde en hoe moeilijk de weg ook was en hoeveel ruzie je ooit hebt gehad, vanaf de aftiteling is het een al geluk.
Dit wasmiddel maakt alles schoon, al ligt er drie weken een dode geit in je badkuip te ontbinden.

We zijn de illusie gaan geloven. We kijken gretig naar levens die we zelf nooit zullen beleven. Maar zolang ons maar wijsgemaakt wordt dat het ook ons kan overkomen, blijven wij kijken en hopen, tegen beter weten in.
Dat is een groot verschil met hoe het eerder was. Men las toen nog wel eens een boek, maar dat is teveel moeite geworden. Nee, wij kijken naar een scherm. Dat is ook het argument van mensen die geen kranten lezen maar wel veel televisie kijken:
Ik lees geen krant, ik kijk wel naar het journaal. Dan hoef ik alleen aandacht te geven aan de belangrijke zaken.
Voor wie dat niet sprekend genoeg is, is er helaas geen hoop. Maar geen zorgen, als je je slecht voelt zijn de vriendelijke mensen op het beeldscherm er altijd voor je.

Daan van Tricht

Leve de Letter!

Met onmiddellijke ingang introduceren wij, op dit blog, Leve de Letter! Leve de Letter is een serie teksten/essays. Het idee hierachter is dat tijdens de studententijd betogen en teksten worden geschreven, maar dat deze na een beoordeling in een la of doos verdwijnen, om pas jaren later weer op te duiken.

Dat vinden wij zonde. Daarom worden teksten met relevantie tot onze beweging vanaf nu ook op deze site gepost.